‘Ik werkte al vijftien jaar met veel plezier als toezichthouder op de kinderopvang, toen ik in 2015 bij toeval een vacature van GGD GHOR Nederland zag en dacht: ‘waarom zou ik niet eens wat anders proberen?’
Spijt van die impuls heb ik nooit gehad. Een nieuwe baan spreekt nieuwe eigenschappen aan, dat is nuttig om jezelf scherp te houden. Voordat ik toezichthouder werd, was ik vijftien jaar pedagogisch medewerker in de kinderopvang, wat ik ook belangrijk werk vond. Ik heb een duidelijke herinnering aan dat ik als zesjarige in bed lag na te denken; ik vond mezelf best wijs en was me ervan bewust dat er ontzettend veel in me omging wat ik niet aan volwassenen kon uitdrukken. De wetenschap dat jonge kinderen al zó diep nadenken is later mijn drijfveer geworden om met ze te gaan werken. Mijn huidige baan ligt dus in het verlengde van wat ik eerder deed.
Ik heb hier veel mensen om me heen uit allerlei verschillende kennisgebieden binnen de publieke gezondheid. Dat is ook een verrijking.
Ik ondersteun projecten die te maken hebben met toezicht op de kwaliteit van kinderopvang. Kinderopvang is geprivatiseerd in Nederland maar vervult ook publieke taken. De overheid subsidieert kinderopvang, daarom zijn er veel regels gesteld aan de pedagogische kwaliteit, net als aan de kwaliteit van gezondheid en veiligheid voor kinderen. Ik ontwikkel richtlijnen, draag bij aan het oplossen van toezichtsvraagstukken en bied informatie aan toezichthouders, zoals bijvoorbeeld over de Stint, een voertuig waaraan grote behoefte is in de kinderopvang. Ik geef dan informatie aan welke nieuwe voorwaarden het gebruik van Stints moet voldoen.
In een ander project onderzoek ik de rapportage van kinderopvang: hoe vallen toezichtrapporten bij de verschillende groepen die ermee te maken krijgen? Bedienen ze ouders net zo goed als gemeenten?
Zodra ik met een project ben begonnen, word ik geboeid, laat me meeslepen en werk hard om het tot een goed einde te brengen. De zelfstandigheid die daarbij hoort, bevalt me. Ook heb ik bij GGD GHOR Nederland altijd veel mensen om me heen uit allerlei verschillende kennisgebieden binnen de publieke gezondheid. Dat is ook een verrijking. We zijn allemaal betrokken bij de gezondheid en veiligheid van de maatschappij. Het schept een band.’