Werken als forensisch arts klinkt als een spannende aflevering van de televisieserie Crime Scene Investigation, maar is dat ook zo? Forensisch arts Jonne Kortmann (39) van GGD Flevoland heeft meer dan tien jaar ervaring en weet er alles van. Ze treedt op als gemeentelijk lijkschouwer als er twijfel is aan een natuurlijke dood, controleert of een euthanasie correct is uitgevoerd, gaat naar het politiebureau voor arrestantenzorg en voert een letselonderzoek uit bij een vermoeden van kindermishandeling. Wat maakt haar werk bijzonder? En wat moet je kunnen om een forensisch arts te zijn?
‘In een grijs verleden gebeurde een lijkschouwing vaak door de lokale huisarts. Dat is niet meer voor te stellen! Nu is het een vak dat je er niet even naast doet. Zelf ben ik gestart als jeugdarts in de tijd dat je als arts bij de GGD er ook forensische diensten bij had. Deze forensische diensten vond ik erg leuk, waardoor ik me daarna heb gespecialiseerd in de forensische geneeskunde door modules te volgen. In 2012 heb ik de opleiding afgerond.
Het werk van forensisch arts is heel gevarieerd
Het grootste deel van mijn werk is ad hoc. Een gevonden lichaam is immers nooit gepland. Het is heel divers waarvoor ik word opgeroepen. Bijvoorbeeld als iemand is overleden waarbij er twijfel is aan een natuurlijke dood. Maar ik kan ook worden opgeroepen als iemand te diep in het glaasje heeft gekeken of met drugsgebruik achter het stuur is gaan zitten. Ik neem dan bloed af om al dan niet aan te tonen of er geestverruimende middelen in het spel zijn.
Ook krijg ik te maken met mensen die zijn aangehouden en medische hulp nodig hebben. In de cel op het politiebureau hebben zij niet de vrijheid om zelf naar een arts te gaan als dat nodig is. De politie is op dat moment verantwoordelijk voor hun gezondheid. Het is belangrijk dat onafhankelijk wordt gekeken naar de gezondheid van deze arrestanten. Mensen zijn niet veroordeeld en kunnen dus onschuldig zijn. Ik weet meestal niet waarom iemand op dat moment in de cel zit. Ik moet enkel beoordelen of ze wel of niet naar het ziekenhuis moeten, of ik moet hun psychische toestand beoordelen.
Een complexe lijkschouw vind ik een interessante puzzel
Bij een lijkschouw met een vermoeden van een misdrijf moet alles zorgvuldig worden vastgelegd. Dat doe ik altijd samen met andere professionals. Mensen van forensische opsporing verzamelen mogelijke DNA-sporen en maken foto’s en rechercheurs proberen het verhaal te reconstrueren.
Met z’n drieën proberen we de puzzel op te lossen. We hebben ieder onze eigen kennis, vullen elkaar aan en houden elkaar scherp. Ik wil dit zorgvuldig doen. Het is het laatste wat je voor een overledene en de nabestaanden kunt doen.
De clou van dit werk is dat je altijd begint zonder vooroordeel. Als forensisch arts ken ik de overledene in de meeste gevallen niet. Voor mij is het echt een lichaam met een verhaal dat je moet ontdekken. We zijn solistische werkers, maar werken wel samen. Tijdens intervisie met collega’s kan ik een casus bespreken. Had ik ergens een andere keuze kunnen maken? Geeft dat een ander eindresultaat voor de persoon?
We geven een objectief medisch oordeel
Als huisarts is je uitgangspositie: iemand heeft een klacht, die moet ik helpen. Dat is in het cellenblok niet altijd het geval. Iemand zegt een klacht te hebben, maar is dat ook zo? Soms moet ik ‘nee’ verkopen. Ik zie dat iemand afkickverschijnselen heeft en geef vervangende medicatie, maar als hij of zij ook nog extra wil: dat gaat niet gebeuren. Als forensisch arts moet je ook telkens afwegen: is iets nú nodig? Die ingegroeide teennagel is geen acuut probleem.
Ook voer ik letselonderzoek uit bij een geweldsdelict of verkeersongeval. Voor justitie is het belangrijk om te weten wat het letsel is, of de gemelde toedracht past en wat mensen er mogelijk aan overhouden. Dat moet iemand onafhankelijk vaststellen. Bij letselonderzoek is specifiek aandacht voor kwetsbare personen, zoals kinderen. Zij kunnen niet altijd zelf aangeven hoe het letsel is ontstaan.
Als forensisch arts FMEK (Forensisch Medische Expertise voor Kinderen) werk ik onder meer samen met hulpverleners van Veilig Thuis als er een vermoeden is van kindermishandeling. Mijn werk gaat om vaststellen van feiten als onderdeel van waarheidsvinding. Kinderen kunnen rare dingen doen. Een pasgeboren baby gaat nergens heen als je die op de grond legt. Heeft een jonge baby een blauwe plek, dan is het de vraag hoe dat kan. Bij kinderen die net kunnen lopen, is een buil op het hoofd minder vreemd. Zo moet je elke situatie wegen.
In dit vak moet je niet alles mee naar huis nemen
De meeste mensen die ik tegenkom zijn aardig, maar niet iedereen. In de cel zitten soms mensen die iemand anders iets hebben aangedaan. Je komt in aanraking met mensen buiten je eigen leefwereld en dat is een verrijking voor je wereldbeeld. Je moet bij dit werk niet een week nadenken of je meer had kunnen doen en niet overal te zwaar aan tillen. Je doet wat je kan, maar je kunt niet iedereen redden en moet kunnen loslaten.
Het geeft voldoening als je kunt helpen, vooral bij kwetsbare mensen of nabestaanden. Je moet dit werk vooral gaan doen als je van afwisseling houdt. Een werkdag is heel gevarieerd en het werkveld is ontzettend divers. Je weet aan het begin van je dag niet hoe de dag gaat eindigen. De telefoon gaat en je weet niet wat je gaat doen. Je kunt opeens langs bollenvelden rijden op weg naar een plaats delict of in een politiecel staan. Dat maakt het leuk en interessant.”
Meer horen?
In november 2020 heeft Jonne meegewerkt aan een podcast over haar werk als forensisch arts.