Geef gezondheid een prominente plek in nieuw coalitieakkoord17 december 2025
De ambitie van D66 en CDA om te komen tot de gezondste generatie ooit steunt GGD GHOR Nederland van harte. Maar met ...
Lees meerIn Nederland wonen we, afhankelijk van de regio, in meer of mindere mate dichtbij veehouderijbedrijven. De afgelopen jaren zagen we dat het aantal dieren per bedrijf veelal toenam terwijl het aantal bedrijven afnam (zie de infographics hieronder).
Daarnaast werden we in de laatste decennia geconfronteerd met enkele uitbraken van dierziekten, zoals de vogelgriep en de Q-koorts. Deze ontwikkelingen leidden ertoe dat er meer aandacht is gekomen voor de relatie tussen veehouderij en de gezondheid van omwonenden.
De uitkomsten van het RIVM-onderzoek Veehouderij en Gezondheid (VGO)[1], [2], [3] en het endotoxinen-onderzoek[4] benadrukken het belang om gezondheid mee te wegen bij ontwikkelingen van intensieve veehouderij, maar ook bij initiatieven zoals de bouw van gevoelige bestemmingen in de nabijheid van veehouderijen.
Ook in de wetenschappelijke literatuur is in de afgelopen jaren meerdere keren onderzoek gepubliceerd dat onderbouwing geeft voor de relatie tussen gezondheidseffecten en het wonen in de nabijheid van veehouderijen. [5], [6], [7], [8]

Om in te zoomen op deze infographic klikt u op deze link (klik hier).

Om in te zoomen op deze infographic klikt u op deze link (klik hier).
Bronnen
[1] Veehouderijen en gezondheid omwonenden (VGO), Maassen K, et al, 2016
[2] Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (aanvullende studies). Analyse van gezondheidseffecten, risicofactoren en uitstoot van bio-aerosolen, Hagenaars T, Hoeksma P, de Roda Husman AM, Swart A, Wouters, 2017
[3] Veehouderij en Gezondheid Omwonenden III – Longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen; actualisering van gegevens uit huisartspraktijken 2014 – 2016, IJzermans CJ, Smit LAM, Heederik DJJ en Hagenaars TJ, 2018
[4] Emissies van endotoxinen uit de veehouderij, Ogink, N, et al. 2016
[5] Endotoxin and particulate matter emitted by livestock farms and respiratory health effects in neighbouring residents. De Rooij e.a. Environment International; 2019.
[6] Residential proximity to livestock animals and mortality from respiratory diseases in The Netherlands: A prospective census-based cohort study. Simões e.a. Environment International; 2022.
[7] Short-term residential exposure to endotoxin emitted from livestock farms in relation to lung function in non-farming residents. De Rooij e.a. Environment International 2024.
[8] Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen 2025: deel II | Gezondheidsraad.
Veehouderijen stoten stoffen uit naar de omgeving. Hoeveel en wat er precies uitgestoten wordt, is afhankelijk van onder andere het soort en aantal dieren, het staltype en de bedrijfsvoering. Hieronder volgt een opsomming van een aantal belangrijke emissies.
Om in te zoomen op deze infographic, klikt u op deze link (klik hier).
1. Veehouderij is de belangrijkste bron van ammoniak in het milieu. Vooral in de stallen en de mestopslagplaatsen in de concentratie ammoniak hoog. Hoeveel wordt uitgestoten is afhankelijk van de diersoort, het staltype en de wijze van mestopslag. Ammoniak reageert in de lucht met daar aanwezige stoffen als stikstof- en zwaveldioxide tot ammoniumzouten. Dit is het belangrijkste onderdeel van secundair fijnstof.
2. Naast ammoniak komt er fijnstof uit de stallen vrij. Hieronder wordt verstaan in de lucht zwevende deeltjes van verschillende grootte, samenstelling en oorsprong. Er wordt onderscheid gemaakt tussen primair fijnstof, dat direct door menselijk handelen of door natuurlijke processen in de lucht terecht komt, en secundair fijnstof dat ontstaat na een chemische reactie in de lucht (zie ammoniak). Het primaire fijnstof uit de veehouderij (fractie PM2,5-PM10) bestaat onder meer uit fecale deeltjes, huid- en verendeeltje, biologische agentia en voedselbestanddelen.
In stallen komen relatief veel deeltjes groter dan 10 µm voor. Deze deeltjes zakken al na enkele tientallen meters naar de grond, waardoor de kans dat ze zich in de omgeving verspreiden klein is. Deeltjes kleiner dan 10 µm (PM10) blijven langer in de lucht zweven, verspreiden zich verder in de woon- en leefomgeving, en dringen dieper door in de luchtwegen waardoor ze tot klachten kunnen leiden.

Om in te zoomen op deze infographic klikt u op deze link (klik hier).
3. Verder komen er biologische agentia (= micro-organismen zoals bacteriën, parasieten, schimmels, gisten en virussen, of bestanddelen daarvan zoals endotoxinen) vrij. De achtergrondconcentratie in de buitenlucht is afhankelijk van seizoen, het weer, bedrijvendichtheid en diersoort. Ook de combinatie van op een bedrijf aanwezige dieren kan van invloed zijn op het eventuele risico voor de volksgezondheid. Dit heeft te maken met een mogelijk risico van uitwisseling van bacteriën of virussen tussen diergroepen (met bijbehorende kans op (voor de mens ongunstige) mutaties). Een voorbeeld van een vanuit volksgezondheid niet gewenste combinatie is het gemengd houden van varkens en pluimvee. Wanneer het aantal dieren per vierkante meter toeneemt kan een ziekteverwekker zich na introductie sneller verspreiden en gemakkelijker handhaven onder een grote veestapel.
4. Endotoxinen zijn een onderdeel van de buitenmembraan van gramnegatieve bacteriën. Ze komen vrij bij het afsterven van deze organismen. Vooral mest is een bron van endotoxinen in de stallucht. Endotoxinen kunnen zich, gebonden aan stofdeeltjes, via de lucht verspreiden. Ze binden zich vooral aan de wat grotere stofdeeltjes; in PM2,5 werd relatief weinig endotoxine aangetroffen.
5. Geur van een veehouderij is het resultaat van een mengsel van emissies, zoals waterstofsulfide, ammoniak en diverse vluchtige organische koofwaterstoffen (vetzuren, fenolen, et cetera). Het soort en aantal dieren, maar ook het stalsysteem, bepalen de mate van geuremissie. Voor de regeling geurhinder en veehouderij is per stalsysteem vastgesteld hoeveel geur een bepaald dier per seconde uitstoot. Varkens en kippen hebben relatief de meeste geuremissie, die van runderen is relatief laag. Een stal met vrije uitloop zorgt voor meer geuremissie dan een dichte stal met luchtwassers.
Publicatie 13/11/2023: Uit nieuw onderzoek (zie hier) blijkt dat veehouderijen meer geurhinder bij omwonenden veroorzaken dan verwacht. Met deze nieuwe kennis kunnen de gevolgen van geurhinder op de gezondheid van omwonenden beter beleidsmatig worden gewogen.
Uit vragenlijstonderzoeken blijkt dat omwonenden van veehouderijen vaak meer gezondheidsklachten (zoals luchtwegklachten, geurhinder en stressgerelateerde klachten) rapporteren dan vergelijkbare groepen mensen die niet nabij een veehouderij wonen.
Het blijkt dat gezondheidseffecten al kunnen optreden beneden de wettelijke normen. Alle reden dus om te zorgen voor een zo laag mogelijke blootstelling en niet te doen aan normopvulling. Uit onderzoek blijkt dat omwonenden onder meer de volgende gezondheidsklachten kunnen krijgen:
De Gezondheidsraad heeft n.a.v. de VGO-rapporten advies uitgebracht. De Gezondheidsraad stelt dat er sprake is van een waarschijnlijk oorzakelijk verband tussen het verhoogd risico op longontsteking en het wonen nabij een geitenhouderij. Zij vindt het aannemelijk dat dit verhoogd risico op longontstekingen voor omwonenden in de buurt van geitenhouderijen wordt veroorzaakt door een samenspel van verschillende factoren (multicausaliteit), waarbij uitstoot van micro-organismen, fijnstof en endotoxinen een belangrijke rol speelt. Het individueel risico op longontsteking voor omwonenden van geitenhouderijen noemt de Gezondheidsraad aanzienlijk: binnen 500 meter is het risico verhoogd met 73% en binnen een afstand van 1 km is dat 19%. Jaarlijks treden in Nederland naar schatting 841 extra gevallen van longontsteking op, door wonen binnen een straal van 1 km van een geitenhouderij, waarvan 628 binnen de eerste 500 meter.
De beschikbare wetenschappelijke literatuur over gezondheidseffecten van wonen in de nabijheid van geitenhouderijen, benadrukt de noodzaak tot het nemen van maatregelen om de gezondheid van omwonenden te beschermen. Het individueel risico op longontsteking voor omwonenden binnen een straal van 1 km van geitenhouderijen is aanzienlijk. Het risico neemt toe naarmate de afstand tot een geitenhouderij kleiner is en wanneer het aantal geitenhouderijen in de omgeving toeneemt. Groepen die over het algemeen gevoeliger zijn voor het krijgen van een longontsteking en een ernstiger verloop daarvan, zijn onder andere jonge kinderen, ouderen en mensen met onderliggend lijden.
De Gezondheidsraad adviseert:
3. Overdracht van zoönosen vindt voornamelijk plaats via voedsel of door direct contact met dieren of mest. Ziekteverwekkers die zich via de lucht (of via stof en aerosolen die door de lucht zweven) verspreiden, kunnen vooral bij uitbraken van besmettelijke dierziekten een risico vormen voor omwonenden. Uit het VGO-onderzoek bleek dat verschillende ziekteverwekkers zoals hepatitis E-virus, Clostridium difficile en resistente ESBL-vormende bacteriën, niet vaker voorkomen bij mensen die dichtbij een veehouderij wonen dan bij mensen die verder weg wonen.
4. Geur kan leiden tot (ernstige) hinder, verstoring van gedrag en activiteiten, en stressgerelateerde gezondheidseffecten zoals hoofdpijn, misselijkheid en benauwdheid. Hinder wordt gezien als een gevoel van afkeer, boosheid, onbehagen, onvoldaanheid of gekwetstheid dat optreedt wanneer een milieufactor iemands gedachten, gevoelens of activiteiten negatief beïnvloedt. De mate van hinder is afhankelijk van het diertype; zo wordt bij eenzelfde geurbelasting de meeste hinder ondervonden van pluimveehouderijen, gevolgd door varkensbedrijven en dan de geur van rundveebedrijven.
Positieve effecten
Opvallend is dat omwonenden van veehouderijen, net als mensen die zijn opgegroeid op veehouderijen, minder allergische klachten hebben. Ook komt er minder COPD en astma voor rondom veehouderijen. Echter, mensen die aan COPD lijden ondervinden wel meer complicaties en gebruiken meer medicijnen. Andere onderzoeken wijzen op een verband tussen verhoogde endotoxineconcentraties en het minder voorkomen van allergieën. Een verklaring hiervoor kan zijn dat een regelmatige blootstelling aan micro-organismen, zoals endotoxinen, beschermt tegen de ontwikkeling van allergieën, astma en COPD. Dit wordt de hygiënehypothese genoemd
Bronnen
Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen 2025: deel I | Gezondheidsraad
Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen 2025 deel II | Rapport | Rijksoverheid.nl

De GGD’en kunnen gemeenten ondersteunen met de gezondheidskundige afweging van gezondheidsaspecten van de leefomgeving, waaronder die van veehouderijen.
De GGD’en hanteren in de advisering de volgende belangrijke uitgangspunten:
Bronnen/voetnoten
1. Geurhinder van veehouderij nader onderzocht: meer hinder dan Handreiking Wgv doet vermoeden?, Geelen et al., 2015
2. Oplegnotitie – Resultaten duidingsonderzoek en bouwstenen voor beleid & Bijlage rapport ‘Verschillen tussen twee studies naar geurbelasting geurhinderrelaties nader onderzocht’. Te downloaden via deze RIVM-link.
3. Van Aalsburg et al. Geurbelasting en geurhinder van veehouderijen. Update van de bloostelling-responsrelatie, 2023. Het rapport is hier te lezen.
4. Deze waarden wijken af van de waarden voor de achtergrondgeurbelasting uit de provinciale verordening (respectievelijk 20 en 10 OU/m3).
5. Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen 2025: deel I | Gezondheidsraad
6. Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen 2025 deel II | Rapport | Rijksoverheid.nl
De ambitie van D66 en CDA om te komen tot de gezondste generatie ooit steunt GGD GHOR Nederland van harte. Maar met ...
Lees meer
Op 12 december 2025 publiceerde het ministerie van VWS de Landelijke nota gezondheidsbeleid 2025-2028. Dit is voor GGD’en belangrijk want deze nota biedt ...
Lees meer
De Gezondheidsraad heeft het 2e deeladvies over gezondheidsrisico’s rond veehouderijen gepubliceerd. In dit bericht geven wij een eerste algemene duiding van ...
Lees meer