‘Als jeugdarts kan ik echt iets betekenen’

Als Salem Zeggay (34) op de basisschool zit, krijgen haar ouders te horen dat ze niet te veel van haar moeten verwachten. Nu werkt ze als jeugdarts bij GGD Amsterdam-Oost. “Als een leerling niet lekker in z’n vel zit, en daardoor niet tot leren komt, dan zie ik daar mezelf in, als het meisje van elf.”

Wanneer wist je: ik wil arts worden?

Arts worden was vroeger gewoon een droom. Het is een mooi beroep, waarom zou je geen arts willen worden? Ik heb er eigenlijk geen spannend of emotioneel verhaal bij. Geen van mijn beide ouders is arts, ik ken ook niemand die heel ziek is geworden en daarna beter werd, waardoor ik dacht: ik wil ook mensen beter maken. Het was ook niet zo dat ik het van mijn ouders moest, integendeel, mijn ouders waren niet mee bezig met ‘Salem moet dit of dat worden’. Ze waren meer bezig met ‘Salem heeft bijles nodig voor rekenen en begrijpend lezen’. Ik dacht niet dat arts worden voor mij weggelegd zou zijn, op de basisschool hadden ze sterke twijfels of ik het reguliere voortgezet onderwijs aankon. Mijn ouders kregen te horen dat ze niet te veel van mij moesten verwachten.”

Hoe liep dat af?“Mijn ouders gingen niet akkoord met speciaal onderwijs, en uiteindelijk mocht ik toch starten op vmbo-basis. Daar had ik een heel toffe mentor, mevrouw De Bruin. Mede door haar is het mij gelukt om zo ver te komen.”

Image related to to

Wat zag zij in jou?

“Vanaf de eerste toetsweek haalde ik achten en hoger. Ze zei: ‘Ik denk dat je meer kan.’ Dat was heel fijn om een keer te horen, dat hoorde ik niet op de basisschool. Ze stelde voor om van elk cijfer dat ik haalde één punt af te halen. Als ik dan aan het eind van het jaar gemiddeld een acht stond, mocht ik naar vmbo-kader’. En dat lukte. Ik voelde dat zij vertrouwen in mij had en daarom deed ik ook mijn best voor haar. Ik wilde haar laten zien dat ze gelijk had. Na vier jaar had ik mijn vmbo-t, en daarna ben ik naar de havo gegaan. Toen pas dacht ik: misschien is het wel mogelijk om dokter te worden.”

Je werd jeugdarts, hoe zien je dagen eruit?

“Als jeugdarts heb ik een breed werkveld, wat mijn dagen heel dynamisch maakt. Ik werk vooral op middelbare scholen. Daar werk ik samen met een jeugdverpleegkundige. Scholen schakelen mij in wanneer ze zich zorgen maken, bijvoorbeeld omdat een leerling veel verzuimt. Ik ga in gesprek met de jongere, soms ook met ouders, om te achterhalen waar het probleem vandaan komt. Samen zoeken we naar oplossingen. Daarnaast zit ik één dag in de week op het asielzoekerscentrum in Amsterdam waar ik kinderen tussen de 0 en 12 jaar oud zie. Hier werk ik samen met jeugdverpleegkundigen, jeugdpsychologen, een ouder- en kindadviseur en de basisschool waar de kinderen naartoe gaan. Samen houden we de gezondheid en schoolgang van deze kinderen goed in de gaten en ondersteunen we de ouders waar nodig. Ik geef ook nog voorlichting over vaccinaties aan verschillende groepen. We willen graag de vaccinatiemotivatie in Amsterdam verhogen. Hiervoor trekken we samen op met onder andere scholen, buurtcentra en jongerenwerkers. Die verbinding maken met de wijk vind ik prachtig.”

Heeft jouw eigen verhaal invloed op je werk met jongeren?

“Ja, zeker bij leerlingen die bijvoorbeeld onderpresteren. Als jeugdarts vraag je naar alle facetten van het leven: hoe gaat het thuis, hoe gaat het op school, wat doe je in je vrije tijd, hoe gaat het met eten en slapen, gebruik je middelen? Als een leerling niet lekker in z’n vel zit, en daardoor niet tot leren komt, dan zie ik daar mezelf in, als het meisje van elf. Het mooie is dat ik dan echt iets kan betekenen. Ik ga in gesprek met school, met de ouders, met de jongere zelf. Wat is er aan de hand, wat heeft hij of zij nodig en hoe kan ik daarbij helpen?”

Hoe kun je helpen?

“Heel vaak doe je al veel door alleen maar te praten. Praten lucht op en daardoor kan de leerling eigenlijk al heel snel zelf bedenken wat hij of zij nodig heeft. Een voorbeeld. Laatst vroeg een school mij om advies over een meisje met extreme allergische klachten. Ze gebruikt medicijnen waar ze zo suf van wordt, dat zij wel eens in slaap valt in de klas. Soms is ze zo vermoeid dat ze helemaal niet naar school komt. Ze had daardoor veel toetsen gemist. Op school vroegen ze zich af of ze niet gewoon te laat naar bed gaat. Ik heb met haar en met haar behandelend arts gesproken. Het klopte dat haar vermoeidheid door de medicijnen kwam. Samen hebben we toen een oplossing bedacht voor het inhalen van de toetsen. ”

Waarom koos je voor de jeugdgezondheidszorg?

“Tot aan het einde van mijn opleiding geneeskunde had ik geen idee welke kant ik op wilde. Ik vond gynaecologie interessant, maar ook neurologie, huisartsgeneeskunde en kindergeneeskunde. De jeugdgezondheidszorg kende ik helemaal niet, totdat ik er tijdens mijn co-schappen kennis mee maakte. Ik vond het leuk om meer met de sociale kant van een kind bezig te zijn dan met de lichamelijke. Ik besloot te solliciteren als jeugdarts en ik werd aangenomen. Na twee jaar vond ik het nog altijd zo leuk dat ik heb ik gesolliciteerd voor de opleiding tot jeugdarts. Die is niet verplicht, maar wel heel leerzaam. In maart 2021 heb ik mijn diploma gehaald.”

Wat vind je het mooiste aan je werk als jeugdarts?

“Het contact met de kinderen. Het zijn vaak kinderen die niet of heel weinig op school komen vanwege ziekteverzuim. Soms lopen kinderen op hun tenen en krijgen ze daardoor lichamelijke klachten. Of een docent maakt zich zorgen om de thuissituatie. Het komt niet vaak voor, maar sommige leerlingen willen zelf met me praten. Zo had ik laatst een leerling die gezonder wilde leven. Altijd maar suiker, altijd maar junkfood, daar wilde ze vanaf. Ik heb ook een leerling die geen vader- of moederfiguur in haar leven heeft. Zij wil graag eens in de zoveel tijd met me praten. Ik vind het heel belangrijk dat die kinderen worden gesteund op school, voor zover dat kan op school, maar ik vind het ook mooi dat ik als arts kan helpen door adviezen te geven. Ik merk dat dat waardevol is voor de leerling zelf, voor ouders, voor school. En ook voor mij. Omdat ik dat dus zelf vroeger heb gemist en nu wel die persoon kan zijn voor een ander. Daar haal ik mijn energie uit.”

Als jeugdarts vraag je naar alle facetten van het leven: hoe gaat het thuis, op school, wat doe je in je vrije tijd, hoe gaat het met eten en slapen? Als een leerling niet lekker in z’n vel zit, en daardoor niet tot leren komt, dan zie ik daar mezelf in, als het meisje van elf.