In gesprek met Diana Hoenselaar en Yara Mennens over het belang van het prenataal huisbezoek
Vanaf 1 juli 2022 hebben Nederlandse gemeenten de taak een prenataal huisbezoek aan te bieden aan zwangeren die zich in een kwetsbare situatie bevinden. De prenatale huisbezoeken worden uitgevoerd binnen de jeugdgezondheidszorg (JGZ), onder andere belegd bij de GGD’en. Samen met Verpleegkundig Adviseur Publieke Gezondheid Diana Hoenselaar (GGD Zeeland) en Jeugdverpleegkundige Yara Mennens (GGD Hart voor Brabant), gaan we dieper in op het belang van het prenataal huisbezoek en de werkwijze van de GGD’en.
Veilige, goede en kansrijke start
“De aangesloten organisaties binnen de JGZ wensen iedereen een veilige, goede en kansrijke start in het leven. Hierbij zijn de eerste duizend dagen van een mens cruciaal”, vertelt Hoenselaar. “‘Prenataal’ betekent ‘voor de geboorte’ en met het prenataal huisbezoek bieden we voor de geboorte hulp en ondersteuning aan zwangere vrouwen en hun gezinnen, die zich in een (potentieel) kwetsbare of zeer kwetsbare situatie bevinden. Met als uiteindelijke doel zoveel mogelijk kinderen in een veilige omgeving geboren te laten worden en/of te laten opgroeien.”
Kwetsbare situatie
Het prenataal huisbezoek is bedoeld voor ‘zwangeren en/of gezinnen in een kwetsbare situatie’, maar wanneer is er sprake van een ‘kwetsbare situatie’? “Kwetsbaarheid is een ruim begrip”, zegt Mennens. “Tijdens ontmoetingen gebruiken wij de gespreksmethodiek Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoeften (GIZ) om goed in kaart te brengen of er genoeg beschermende factoren zijn om de situatie goed in balans te houden of te brengen.” Hoenselaar vult aan: “Situaties die vaak aan kwetsbaarheid worden gelinkt zijn onder andere: armoede, verslaving, psychische problematiek, ontbreken van huisvesting, onbedoelde tienerzwangerschappen en gezinnen met eerder uit huis geplaatste kinderen.”
De tekst gaat verder onder de foto.
Signaleren en doorgeven
Als niet iedere zwangere standaard een professional uit de JGZ over de vloer krijgt, hoe weten JGZ-professionals dan wanneer een gezin in een kwetsbare situatie verkeert? “Dit kan worden gesignaleerd door de verloskundige, huisarts of de POP-poli (Psychiatrie, Obstetrie (Verloskunde) en Pediatrie (Kindergeneeskunde)) en vervolgens aan ons worden doorgegeven. Verder kunnen ouders zelf een prenataal huisbezoek aanvragen”, vertelt Hoenselaar. Tevens zijn door de GGD’en regionale initiatieven opgezet. Zo heeft GGD Hart voor Brabant bijvoorbeeld een concept ontwikkeld, waarbij de jeugdverpleegkundige een consult heeft met de zwangere (en de partner) op hetzelfde moment dat zij de maternale kinkhoestvaccinatie ontvangt (22 weken prik).
Mooie, open gesprekken
Mennens: “Eerst kregen zwangeren bij ons na 22 weken alleen de maternale kinkhoestvaccinatie, maar nu is hier een consult aan gekoppeld. De vaccinatie is vanzelfsprekend vrijwillig en tijdens het consult maakt de zwangere kennis met de regionale GGD. Met behulp van de gespreksmethodiek GIZ hebben we een gesprek over hun situatie. We bespreken hoe het met de baby gaat (ontwikkeling in de buik én de band met de baby)? Hoe het met de ouders gaat (zwangerschap tot dat moment, gevoelens én voorbereiding op de bevalling)? Maar, ook hoe het in de omgeving gaat (denk aan de geld- en woonsituatie én support van vrienden/familie). Dit leidt vaak tot mooie, open gesprekken.”
“Het prenataal huisbezoek kan als startpunt dienen om ook in de toekomst veel voor een gezin te betekenen”
De Brabantse Jeugdverpleegkundige vervolgt: “Vaak kan er na het consult door ouders geconcludeerd worden dat hun situatie mooi in balans is, maar dit is niet altijd een vanzelfsprekendheid. Regelmatig komen er zaken boven water die minder goed lopen en waar ouders zorgen over hebben. Samen met de zwangere, en indien aanwezig de partner, wordt dan gekeken wat nodig is. Eén van de opties is een vervolggesprek in de vorm van een prenataal huisbezoek door een jeugdverpleegkundige.”
Het prenataal huisbezoek
Tijdens het prenataal huisbezoek wordt met de ouders (verder) gekeken naar de thuis- en leefsituatie. De GGD’en kunnen zelf bepalen hoe ze het prenataal huisbezoek inregelen. Zo maakt GGD Hart voor Brabant als handvat gebruik van een checklist van 21 onderwerpen op het gebied van ontwikkeling, opvoeding en de omgeving vanuit de gespreksmethodiek GIZ, terwijl GGD Zeeland het gesprek voert aan de hand van de SPARK-methode. “Samen met de ouders bespreken we aan de hand van deze methode eigenlijk alle deelgebieden van het leven, zoals: beleving van de zwangerschap, gezondheid en leefstijl, woon- en leefsituatie, sociale contacten en zorgen van anderen”, vertelt Hoenselaar. “Los van de methodieken vinden we het daarnaast heel belangrijk dat ouders zelf de ruimte hebben om te bespreken waar zij het graag over willen hebben”, vult Mennens aan.
Gehoord voelen
Wanneer kijken GGD’en met een positief gevoel terug op een prenataal huisbezoek? Mennens: “Het prenataal huisbezoek is voor ons geslaagd als we in staat zijn geweest de thuissituatie en de balans bij de zwangere (en het gezin) in kaart te brengen én indien nodig de juiste ondersteuning hebben kunnen bieden. Het is een mooi resultaat als we ouders in hun kracht hebben kunnen zetten. Dat ze hierdoor met vertrouwen het vervolg van de zwangerschap ingaan én de eerste fase na de geboorte van de baby. Het is fijn als de zwangere en (eventueel) de partner aangeven zich gehoord te voelen. Daar doen we het voor! Door de laagdrempeligheid van het bezoek willen we er ook voor zorgen dat ouders zich vrij voelen om contact met de regionale GGD op te nemen als ze vragen hebben. De JGZ blijft tot en met het achttiende levensjaar van een kind betrokken, dus het prenataal huisbezoek kan als startpunt dienen om ook in de toekomst veel voor een gezin te betekenen.”