Regionale zorgnetwerken antibioticaresistentie

Regionale zorgnetwerken antibioticaresistentie

NieuwsVeiligheid

Regionale zorgnetwerken zijn een belangrijk onderdeel van de aanpak van antibioticaresistentie. Tien regio’s hebben nu de opdracht een netwerk te vormen. GGD GHOR Nederland en het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) zorgen voor de landelijke coördinatie in opdracht van het ministerie van VWS. Een gesprek met projectleiders Anja Schreijer, arts maatschappij en gezondheid bij GGD GHOR Nederland, en Arold Reusken, hoofd bureau LNAZ: “Het is onze taak de 10 regio’s in het zadel te helpen.”

Waarom regionale zorgnetwerken?

Arold: “Antibioticaresistentie blijft niet beperkt tot 1 patiënt of 1 instelling. Want resistente micro-organismen verplaatsen zich door de uitwisseling van patiënten tussen bijvoorbeeld ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Uitwisseling van patiënten gebeurt vooral binnen regio’s, veel minder tussen regio’s. Om antibioticaresistentie te voorkomen en te bestrijden zijn regionale zorgnetwerken dus een logische keuze.”

Wat gaan de zorgnetwerken doen?

Anja: “De taken van een zorgnetwerk variëren van deskundigheidsbevordering en audits tot communicatie en advies. Maar de belangrijkste taak is toch wel samenwerking binnen de regio opzetten. Een samenwerking die de domeinen overstijgt, tussen cure, care en public health dus, en zo nodig op het niveau van professionals onderling. In de werkgroep zorgnetwerken hebben betrokkenen uit het veld zelf een functieprofiel van het zorgnetwerk opgesteld, met 11 taken in totaal.”

Hoe gaan de zorgnetwerken hun taken uitvoeren?

Anja: “Om samenwerking mogelijk te maken is de structuur van de netwerken geformaliseerd. De minister heeft in elke regio 1 partij aangewezen die alle relevante partijen bij elkaar moet brengen. Dat zijn de 8 academische ziekenhuizen en het Amphia en Isala ziekenhuis. Elk zorgnetwerk heeft een stuurgroep waarin cure, care en public health vertegenwoordigd zijn. Denk aan de GGD’en, verpleeghuizen, thuiszorgorganisaties, revalidatiecentra, ziekenhuizen, huisartsen en apotheken. Onder de stuurgroep werkt een dagelijks team, het regionaal coördinatieteam (RCT).

Hierin zitten professionals: een arts-microbioloog, een arts maatschappij en gezondheid, een deskundige infectiepreventie, een internist-infectioloog, een specialist ouderengeneeskunde, een huisarts. Op termijn kan het RCT uitgebreid worden met de veterinaire sector.”

Arold: “Daarnaast hebben de zorgnetwerken juist veel vrijheid om op een eigen manier invulling te geven aan hun taken. Met een afvaardiging van de zorgnetwerken hebben wij eerst gekeken wat verstandig is om samen en op dezelfde manier te doen. Voor alle andere dingen geldt: ontdek wat in jullie regio werkt. Wel vragen we de netwerken om ‘best practices’ te beschrijven en met de andere zorgnetwerken te delen.”

Hoe dragen GGD GHOR Nederland en het LNAZ hieraan bij?

Anja: “Wij zijn het aanspreekpunt voor de regio’s en de spin in het web. Het is onze taak de 10 regio’s in het zadel te helpen. Dat doen we op verschillende manieren. Zo verzamelen we leerpunten, knelpunten en aanbevelingen om deze in de kerngroep zorgnetwerken te agenderen.

Andersom maken we regio’s attent op het bestaan van goede initiatieven, zoals het project Aanpak antibioticaresistentie verpleeghuizen van Vilans. Ook voeren we structureel overleg met organisaties als het RIVM, dat onder andere verantwoordelijk is voor de surveillance. Wij brengen zoveel mogelijk initiatieven en partners samen die van belang zijn voor de regionale samenwerking.”
Arold: “En we scheppen de randvoorwaarden voor een logische aansluiting van de regio’s op de doelen en de missie van VWS. Bijvoorbeeld door voornemens en besluiten van VWS te toetsen bij de regio’s en uitwisseling tussen de regio’s te organiseren.”

Anja: “Heel concreet betekent dat het ontwikkelen van een digitaal platform waar die uitwisseling kan plaatsvinden. Hier kunnen de regio’s straks tools en best practices delen.”
Arold: “Natuurlijk kunnen de regio’s ook bij ons terecht voor advies. En we houden het overzicht, we weten waar de regio’s staan. Wij stellen ook de voortgangsrapportages samen.”

En waarom zijn GGD GHOR Nederland en het LNAZ de aangewezen partijen hiervoor?

Arold: “Qua aanpak vertoont acute zorg overeenkomsten met antibioticaresistentie: samenwerking en regionale afspraken zijn van groot belang. Voor acute zorg bestaat al een overlegstructuur, met 11 regio’s die elkaar regelmatig spreken en afspraken maken. Het is niet verstandig steeds nieuwe structuren te maken. Beter is het om aan te sluiten bij wat er is. Vooral ook omdat de partijen in de acutezorgnetwerken al gewend zijn afspraken te maken over samenwerking.”

Anja: “Daarnaast is er al een structuur voor infectieziektebestrijding en die blijft gewoon bestaan. De GGD’en hebben hierin een belangrijke rol. Zij hebben het regionale overzicht en verzorgen de bron- en contactopsporing bij (meldingsplichtige) infectieziekten. De aanpak antibioticaresistentie is aanvullend. Antibioticaresistentie is ook best een vreemde eend in de bijt. Want het gaat ook om dragerschap, niet alleen om ziekte. In Nederland kunnen we antibioticaresistentie in de zorg het beste omschrijven als een bermbrand, met het risico uit te groeien tot een bosbrand. Wij moeten er met elkaar voor zorgen dat het een bermbrand blijft. Daarom leggen we nu zoveel nadruk op voorbereid zijn: op samenwerking, beleid en preventie.”

Er was eerst sprake van een pilot met 5 zorgnetwerken. Waarom zijn het er nu 10?

Arold: “Het enthousiasme in het veld is groot, partijen willen graag allemaal aan de slag. Daarom hebben wij samen met de zorgnetwerken VWS geadviseerd nu alle 10 zorgregio’s van start te laten gaan. Zodat alle regio’s over 2 jaar volwaardig kunnen acteren.”
Anja: “En ook al doen alle regio’s nu mee, inhoudelijk blijven het pilots. De komende 2 jaar staat ruimte om dingen uit te proberen immers centraal.”

Waar ligt de grootste uitdaging voor de regio’s?

Anja: “Het is nu aan de regio’s om alle relevante partijen te verleiden om mee te doen. Ze moeten hun ‘achterveld’ meekrijgen.”
Arold: “En dat strekt zich niet alleen uit tot inhoudelijk verantwoordelijken, maar ook tot bestuurders. Dat is een uitdaging. Want er gebeurt al zoveel in zorgland, er is zoveel dat aandacht verdient. Het is dus zaak de aanpak van antibioticaresistentie zo makkelijk mogelijk te maken.”
Anja: “Daarnaast is gedragsverandering een uitdaging. Instellingen zullen bijvoorbeeld meer aandacht aan hygiënemaatregelen moeten schenken, huisartsen moeten kritisch naar hun voorschrijfbeleid blijven kijken. Antibioticaresistentie kost gewoon tijd en aandacht.”

Hoe gaan ze dat voor elkaar krijgen?

Arold: “De kracht is te beginnen met een aantal enthousiastelingen en het dan verder te brengen. De wil om samen te werken is er zondermeer. We ontmoeten veel betrokkenheid op het onderwerp.”
Anja: “Absoluut. Ik ben al jaren met het onderwerp antibioticaresistentie bezig. In 2013 was ik bijvoorbeeld betrokken bij het opzetten van het zorgnetwerk Utrecht. Het idee van zorgnetwerken komt dus niet zomaar uit de lucht vallen. Mensen raken steeds meer doordrongen van het gemeenschappelijke belang. Ik zie de dingen op hun plek vallen.”

Meer weten over de zorgnetwerken? Neem contact op met Anja Schreijer of Arold Reusken.