Een halfjaar nadat Rian was begonnen bij GGD Zuid-Holland Zuid veranderden haar werkzaamheden totaal door de coronapandemie. Het was een intense periode, waar haar leidinggevende ervaring wel uitstekend van pas kwam. Rian heeft anderhalf jaar in de corona-organisatie gewerkt. Afgelopen maart rondde ze de opleiding Verpleegkundige Maatschappij en Gezondheid af.
Ruimte voor ideeën
‘Ik studeerde samen met overwegend jonge mensen, deels verpleegkundigen infectieziektebestrijding en deels jeugdverpleegkundigen. Ik vond het best spannend, maar vooral geweldig leuk en leerzaam. Met name heb ik veel gehad aan de live bijeenkomsten met de hele groep, waarin er veel ruimte was voor ieders ideeën en ervaringen. Ik merkte dat wij allemaal betrokken verpleegkundigen waren, maar dat de andere studenten wel vaardiger waren met evidence based practice; het vinden van wetenschappelijke artikelen en opzetten van onderzoek.’
‘Wat ik onder meer heb geleerd en waar ik nu dagelijks nog iets aan heb, is het maken van een doelgroepanalyse. Als verpleegkundigen staan we heel snel “aan”. We denken direct in oplossingen en gaan graag zo snel mogelijk uitvoerend aan de slag. Maar als je bijvoorbeeld voorlichting moet geven, dan is het handig om even een stapje terug te doen en na te denken voor wie je de voorlichting maakt. Hoe oud zijn die mensen, zijn het mannen of vrouwen, wat is hun opleidingsniveau? Als je dat goed in kaart brengt, dan komt de boodschap beter aan.’
Betekenisvol werk
Rian werkt twee dagen per week in het actiecentrum van GGD Zuid-Holland Zuid, de plek waar alle meldingen binnenkomen. Op andere dagen werkt ze aan eigen casuïstiek, bron- en contactonderzoek, afspraken met cliënten en aan nieuwe werkinstructies, bijvoorbeeld vanuit de werkgroep Legionella.
‘In het actiecentrum werk ik samen met artsen en verpleegkundigen. De meldingen die we daar ontvangen zijn heel verschillend. Het kunnen vragen zijn van kinderdagverblijven en zorginstellingen over meldingsplichtige ziekten of van burgers over vaccinaties. We kunnen gebeld worden door een medisch microbioloog en krijgen labuitslagen binnen via de mail. Ook komen er regelmatig meldingen binnen van burgers, die in aanraking zijn gekomen met dieren die rabiës kunnen overbrengen.’
‘Stel, een instelling, waar veel nieuwkomers verblijven, belt ons dat een flink aantal mensen ziek is geworden. Dan maak ik een nieuw dossier aan. Ik vraag welke klachten het betreft, hoe lang het al speelt, of men los van elkaar ziek is geworden of allemaal tegelijkertijd. Het is belangrijk om zo’n compleet mogelijk beeld te krijgen van wat er speelt. Vervolgens maken we een risico-inschatting. Dat doen we samen met de dienstdoende arts en Deskundige infectiepreventie. Op basis daarvan kunnen we de instelling adviseren wat te doen, ook in de communicatie met de betrokken personen. Daarna blijven we dat enkele weken monitoren. Zo houden we goed zicht op wat er speelt in onze regio.’
‘Ik vind het belangrijk om professioneel te blijven, maar sommige zaken blijven je meer bij dan andere. Dit voorjaar kregen we veel meldingen van invasieve groep A-streptokokken. Dat is een bacterie die een mild ziektebeeld kan veroorzaken, zoals een keelontsteking of krentenbaard, maar mensen kunnen er ook ontzettend ziek van worden en op de intensive care belanden. Bij zo’n melding gaan de alarmbellen echt af en zit ik meteen net iets rechterop, zeker als ik hoor dat het een kind betreft. We hebben dan kort maar erg intensief contact met het betrokken gezin. We schrijven antibiotica voor om te voorkomen dat er meer gezinsleden ziek worden en geven informatie over het ziektebeeld. Het geeft voldoening als ik op zulke momenten echt iets kan betekenen voor iemand anders.’
Tekst gaat verder onder de afbeelding
Maatschappelijk onmisbaar
‘We werken nu vaak reactief. Er komt een melding binnen dat er mogelijk iets speelt en daar reageren wij dan op. Onze wens is om zaken te voorkomen door de juiste voorlichting of ook locaties te bezoeken. Met de andere GGD’en in Zuid-Holland hebben we regelmatig overleg, dan wisselen we casuïstiek uit en leren we van elkaar. We nemen ook waar voor elkaar.’
‘Ik vind het werken in de publieke gezondheid erg waardevol. Dat zie ik ook bij mijn collega’s hier in Dordrecht. De onderlinge samenwerking tussen de artsen en verpleegkundigen verloopt bijzonder prettig. Ons team van beginnende en ervaren collega’s kent een groot onderling vertrouwen. Dat merk je als we moeten prioriteren, opschalen bij uitbraken en snel knopen doorhakken. We zijn goed op elkaar ingespeeld en dat is belangrijk in de infectieziektebestrijding. We moeten namelijk binnen korte tijd een duidelijk beeld krijgen van wat er speelt. Daar hebben we enerzijds de duidelijke protocollen voor van het RIVM, anderzijds vind ik de menselijke kant ook erg belangrijk bij de adviezen, die wij uitbrengen.’
Rian benadrukt dat de GGD’en onmisbaar zijn voor de infectieziektebestrijding. ‘Het is onze taak om zorgvuldig om te gaan met meldingen en te voorkomen dat infectieziekten zich verspreiden. Het is daarbij belangrijk dat we landelijk op dezelfde manier werken en adviezen geven. Binnen de GGD’en kunnen we daarvoor soms net wat meer tijd inplannen dan in een ziekenhuis of polikliniek.’
Betere zichtbaarheid
‘Dankzij het programma VIP hebben we onder meer twee beleidsadviseurs en een opleidingscoördinator kunnen aannemen. Ik vind het goed nieuws dat we mensen meer en beter kunnen gaan opleiden. Daar is nu ruimte voor. Ik denk dat mensen zich niet altijd realiseren hoe breed ons vak is. Daarom ben ik ook zo blij met het programma VIP.’
‘Na de coronapandemie is dit het moment om te laten zien wat we allemaal doen. Zelfs verpleegkundigen in opleiding weten vaak niet hoe divers het vak is binnen een GGD, niet alleen bij infectieziektebestrijding maar ook op consultatiebureaus, het Centrum Seksuele Gezondheid of als tbc-verpleegkundige.’
‘Juist vanuit ons vak geldt, voorkomen is beter dan genezen. Daarom is preventie zo belangrijk voor de samenleving, maar dan moeten we wel veel zichtbaarder worden. Ook om nieuwe collega’s te vinden en te behouden. Daar zet ik me de komende jaren graag voor in.’